Eigenlijk merk je het niet meteen, maar rond je veertigste begint de tijd opeens andere spelregels te hanteren. Alles lijkt op routine – maar juist die kleine verschuivingen maken een verschil. Onlangs sprak ik met een collega uit Rotterdam, die zei: “Na m’n veertigste voelt mijn agenda ineens als een puzzel waar steeds stukjes bij komen, maar de tijd wordt nooit méér.” Klinkt herkenbaar?
Wat verandert er eigenlijk na je veertigste als het om plannen gaat? En – belangrijker – wat werkt nou écht, in plaats van die gelikte adviezen uit zelfhulpboeken? Hieronder mijn eerlijke take, met wat twijfel en een paar tips uit de praktijk. En mocht je zelf wat beters weten: ik lees jullie comments graag.
Tijd voelt anders – en dat is geen toeval
Volgens onderzoekers van de Radboud Universiteit (zag ik onlangs ergens op LinkedIn voorbijkomen), lijkt de tijd sneller te gaan naarmate we ouder worden. Logisch, maar als je veertig bent krijg je er ook nog mantelzorg, carrièrestappen of puberende kinderen bij. Of, als je net als mijn buurvrouw uit Haarlem, ineens een puppy besluit te nemen.
Je dag wordt voller, maar de eisen aan kwaliteit van je tijd nemen tegelijk toe. Vroeger haalde ik moeiteloos een dubbele afspraak – nu weet ik dat zoiets me een halve week uit m’n ritme kan gooien.
De kunst van “selectief plannen”
Vroeger – ja, ik klink oud – was mijn planning niet meer dan een volle Outlook of Google Calendar. Nu werkt dat niet meer zo. Ik merk dat mensen rond de veertig meer gaan “schiften”: niet alles hoeft erin, sommige dingen mogen zonder schuldgevoel uitgesteld, en tijd voor jezelf wordt opeens een agendapunt.
- Zeg vaker nee. Klinkt simpel, maar is het niet. Na mijn 41ste heb ik vaker ‘nee’ gezegd tegen extra klussen, en niemand vond me daarna minder aardig (denk ik…)
- Blok je “eigen tijd”. Serieus: kijk in je agenda en reserveer momenten voor koffie, sport of gewoon niks.
- Plan met marges. De kans dat alles vlekkeloos op tijd loopt? Vrij klein. Hou standaard rekening met uitloop.
Pareltje uit de praktijk: flexibiliteit boven perfectie
Drie maanden geleden sprak ik met een ondernemer uit Den Haag die zijn agenda bewust ‘open’ houdt op vrijdag. Hoe hij het verwoordde: “Vrijdag is mijn buffer. Dat wat niet afkwam, past daar nog net tussen de boodschappen door.” Misschien niet voor iedereen weggelegd, maar het klopt wel: een beetje ruimte voorkomt het gevoel dat je tekortschiet.
Digitale tools: vloek of zegen?
In onze groepsapp (Alkmaar Noord represent!) ging het laatst over apps voor planningen. Zelf ben ik overgestapt op een mix: Google Calendar, maar papieren notities erbij ter controle. Gek genoeg vergeet ik alles sneller als het alleen digitaal staat.
En eerlijk – soms werkt een post-it op de koelkast beter dan die zoveelste notificatie op je smartwatch.
- Test variëren. Wat voor de een werkt, werkt voor de ander totaal niet. Probeer eens een week je planning handmatig te doen en kijk wat verandert.
- Let op “schermtijd” als valkuil. Niet alles hoeft in dertig apps te staan. Minder prikkels, minder stress, hoe ouder hoe fijner.
Gun jezelf af en toe minder resultaat…
Uiteindelijk – en dit is het enige dat ik echt weet – draait het na je veertigste steeds minder om “alles” moeten. Meer om “genoeg voor vandaag”. Mijn moeder zei altijd: “Het huis hoeft niet te blinken, als jij maar lacht.” Misschien werkt dat ook bij tijdsplanning.
Dus: experimenteer, gooi er eens iets uit. En deel vooral wat voor jou helpt. Misschien heb ik gewoon het geluk gehad met flexibele werktijden, misschien niet – maar in ieder geval is het na je veertigste tijd om vooral niet perfect te willen plannen.
In het kort: tijdsplanning verandert, je verandert zelf, daar mag je best ontspannen in omgaan. Deel je eigen inzichten hieronder – want hé, geen enkele planning blijft eeuwig hetzelfde…