Wist je dat je met een simpel ijsblokje het verschil kunt maken tussen een droog stukje vlees en een sappig meesterwerk? Het klinkt als het begin van een vreemde mop—of als een fabel van je oom uit Brabant. Maar nee, dit is serieus iets wat koks in Azië al jaren doen en hier amper iemand probeert. En eerlijk gezegd: sinds ik het een keer probeerde op een regenachtige vrijdagavond, wil ik vaak niet meer zonder.
Wat doet dat ijsblokje eigenlijk in de pan?
Het idee klinkt misschien wat… apart: je bakt een steak of kipfilet, alles gaat volgens plan, en dan komt ineens dat ijsblokje om de hoek kijken.
Wat er gebeurt: het ijs smelt langzaam, het water verdampt en zorgt voor extra stoom rond het vlees. Daardoor wordt het vlees tegelijk mooi dichtgeschroeid én blijft het van binnen sappig. Alsof je stomen en bakken mixt in één simpele stap. Mijn buurman (en amateurkok) zweert erbij sinds hij het op TikTok zag—je weet wel, daar ontdek je soms de gekste dingen.
Stap voor stap: zo probeer je het zelf
- Haal je favoriete stuk vlees (bijvoorbeeld biefstuk, kipfilet, lamskotelet) op kamertemperatuur.
- Verhit een gietijzeren pan tot goed heet — je wilt echt rookpunt bereiken.
- Kruid het vlees, bak het eerst kort aan beide kanten voor een mooie korst.
- Doe 1 ijsblokje in de pan — niet ernaast, gewoon rustig aan de rand tegen het vlees aan.
- Laat het ijsblokje smelten terwijl je vlees gaart. Door de stoom blijft het vlees sappig, en je voorkomt dat het aanbrandt.
Klinkt bijna te makkelijk, hè? Dat dacht ik eerst ook, maar het resultaat is opvallend. Niet altijd perfect trouwens — laatst vergat ik het op tijd eruit te vissen, dus toen had ik ineens een soort stoofpot. Maar meestal werkt het precies zoals beloofd.
Waarom hoor je hier zo weinig over?
Natuurlijk, in de gemiddelde kookcursus in Amsterdam krijg je deze tip niet mee. Zelf hoorde ik het voor het eerst in een Indonesisch restaurant in Den Haag, waar de chef even binnenliep en vrolijk met ijsblokjes strooide. Hij zei iets als “het is geen heilige graal, maar het helpt soms.”
Misschien omdat de Nederlandse nuchterheid niet zo van de trucjes is? Of omdat we gewend zijn aan de ‘ouderwetse’ manieren van vlees bakken—met veel boter, kruiden en geduld. Mijn moeder fronste zelfs haar wenkbrauwen toen ik het haar uitlegde.
Toch… wie van variatie houdt of regelmatig worstelt met droge kip, moet het eens proberen.
Wanneer werkt het, en wanneer niet?
- Perfect voor: dunne steaks, kipfilet, kleinere karbonades.
- Minder geschikt voor: hele rollades, dik gesneden entrecote—dan kun je beter ouderwets ‘low & slow’ gaan.
- Let op: gebruik niet te veel ijs, anders krijg je gekookt vlees.
iets wat ik laatst leerde: deze truc geeft geen miracles, maar maakt de marge tussen ‘net niet’ en ’top’ nét iets groter. Vooral als je niet van plannen houdt en gewoon snel goed resultaat wilt.
Even praktisch: tips uit het echte leven
- Gebruik een tang of houten lepel om het ijs te verplaatsen, anders spat het alle kanten op (vraag maar aan mijn collega, die nog aan het dweilen was na de lunch).
- Experimenteer met het moment: vlak na het omdraaien werkt vaak het best.
- Voeg kruiden pas toe na het ijs, anders spoelen ze eraf.
In ons buurthuis zeiden ze ooit: “Wie niet experimenteert, eet elke dag hetzelfde.” Daar zit toch iets in…
Dus, ga je het proberen?
Nu je het weet: wat let je? Open die vriezer, vis er een blokje uit en geef je pan een verrassende twist. Misschien werkt het niet voor iedereens smaak, misschien krijg je vragen tijdens het eten… Maar zeg eerlijk, het is leuker dan de tiende ronde gourmetten op zondagavond.
Laat gerust hieronder je ervaring achter, of vertel hoe je moeder reageerde toen jij ijsblokjes in de pan gooide. In ieder geval: eet smakelijk — en succes!