Voor je gevoel is het al te laat om nog écht iets nieuws te leren na je dertigste? Spoiler: dat is letterlijk niet zo. Onlangs las ik in ons regionale forum over Lara uit Amersfoort — 42 jaar, moeder van twee, docent op een ROC — die in twee jaar tijd Spaans, Italiaans, Russisch, Turks én Pools leerde. Klinkt bizar. Maar het gebeurde gewoon. Waarom lukt het haar wel, terwijl mijn familie voor elke verbogen Duitse naamval al hoofdschuddend belt?
waarom beginnen na je veertigste?
Kijken we naar de statistieken — 60% van de Nederlanders denken dat het brein na z’n veertigste alleen maar achteruitgaat. En toch, als je kijkt naar bekende voorbeelden (denk aan André Hazes Sr. die nog op z’n 50e een nieuw dialect leerde, of jouw buurvrouw die Swahili opduikelde voor haar werk) zie je: motivatie en context kunnen echt álles veranderen.
Hoe deed Lara het anders?
- Microdoelen. Niet “ik wil Pools spreken”, maar “vandaag vijf werkwoorden, morgen drie zinnen uit het nieuws navertellen”. M’n oud-collega noemde dat ooit ‘taalhapjes’ — werkt echt beter.
- Context boven grammatica. Lara binge-wat ‘Casa de Papel’ keek, geen grammaticaboek aanraakte, en iedere middag via language exchange apps met buitenlanders whatsappte.
- Regelmaat — niet perfectie. Ze hield geen strak schema bij. “Vijf keer per week 15 minuten, en soms skip ik gewoon een dag. Morgen weer nieuwe kansen.” Zoiets zei ze laatst in een Zoom call.
- Gebruik maken van lokale communities. Ken je die Poolse bakker op het Eemplein? Lara sprak daar expres altijd Pools. Je voelt je eerst compleet ongemakkelijk, maar na een paar weken — geloof me — lachen de locals je gewoon toe (meestal).
is het echt zo eenvoudig?
Klinkt allemaal haalbaar, tot je AMK-formulieren, oudergesprekken en avondeten erdoor probeert te proppen. Lara geeft eerlijk toe: “Eén week gaat alles top — de volgende vergeet ik de helft van m’n vocabulaire.”
En — misschien ligt het aan Amersfoort? Of ze heeft gewoon een discipline waar ik m’n hoed voor afneem.
Tips voor iedereen die stiekem droomt van een vijfde taal
- Vergeet duolingo alleen — gebruik audioberichten in WhatsApp, praat in de supermarkt of app lokale Facebookgroepen (“Amersfoort Internationals”, aanrader!).
- Maak je fouten zichtbaar. Plak post-its op je spiegel, stuur je kroost naar school met Franse boodschappenlijstjes.
- Wissel series. Maand Spaans, dan een maand Italiaans. Maart-April: Russische podcasts aan in de trein.
- Vertel familie en vrienden over je doel — ze gaan er gegarandeerd óf nieuwsgierig naar vragen, óf zelf nuchter over zijn (“doe toch gewoon Nederlands”). Allebei motiveert.
- Zoek één persoon uit je omgeving die met je meedoet. Samen stuntelen is leuker. M’n eigen buurman spreekt nu met mij (met veel fouten) minimalistisch Italiaans in de tuin — en we zijn er nog niet uit of de buren dat leuk vinden.
Tijd, motivatie en regionale babbels
Onthoud: je hersenen zijn geen iPad die na je 30ste opeens ‘verouderd’ is. Liever klein beginnen, dan blijven twijfelen. Toen ik dit gisteren in de groepsapp gooide, riep een collega: “We zouden met z’n allen Oekraïens moeten leren — zo lastig lijkt het me niet.” Nou, probeer het maar.
In het kort: studeren na je veertigste (of vijftigste?) is niet magisch, maar met de juiste trucjes en een gezonde dosis zelfspot wél gewoon haalbaar. Misschien ontdekken we samen straks een nieuwe favoriete taal.
Heeft u zelf ervaringen, faalverhalen of inspirerende tips? Laat gerust een reactie achter onder dit artikel — zo houden we het menselijk.