Nieuwe regelgeving en achtergrond
De lagere Kamer van Oostenrijk heeft een nieuwe wet aangenomen die het dragen van islamitische hoofddoeken op scholen verbiedt voor meisjes jonger dan 14 jaar. Deze maatregel volgt op een eerdere verbod dat werd opgeheven omdat het discriminerend zou zijn. Volgens de nieuwe wet mogen meisjes in alle onderwijsinstellingen geen hoofdoeken dragen die het hoofd ‘bedekken volgens islamitische tradities’. Overtredingen kunnen leiden tot boetes variërend van 150 tot 800 euro, wat ongeveer 175 tot 930 dollar is.
Historische context en juridische overwegingen
In 2019 had Oostenrijk al een verbod ingesteld voor hoofdddoeken bij kinderen onder de tien jaar op basisscholen. Dit verbod werd het volgende jaar door het Constitutioneel Hof buiten werking gesteld omdat het discriminerend werd bevonden en in strijd was met de neutraliteitsplicht van de staat ten opzichte van religie. Het Oostenrijkse ministerie van Justitie en Onderwijs benadrukte dat ze hun best doen om te zorgen dat de nieuwe wetstandhoudt voor de rechtbanken.
Politieke en maatschappelijke reacties
De wet werd voorgesteld door de regeringscoalitie, bestaande uit drie centrumpartijen, en kaderde in een periode van toenemende anti-immigratie en islamofobie. Ook de extreem-rechtse Vrijheidspartij steunde het initiatief, hoewel zij nog verdere uitbreiding wenste zodat de ban op alle studenten en personeel zou gelden. Alleen de Groenen stemden tegen de wet. Minister van Integratie, Claudia Plakolm, van de conservatieve Volkspartij, beschreef hoofddoeken voor minderjarigen als ‘een symbool van onderdrukking’.
Yannick Shetty, fractieleider van de liberale Neos en de kleinste partij in de coalitie, stelde dat de hoofddoek meisjes ‘seksenaliseert’ en dat deze dient om ‘meisjes te beschermen tegen de mannelijke blik’.
Critici en maatschappelijke impact
Mensrechtenorganisaties en belangengroepen uitten stevige kritiek op de wet. Amnesty International waarschuwde dat het bijdraagt aan de bestaande racistische houding richting moslims. De organisatie IGGOe, die de moslimgemeenschap vertegenwoordigt, uitte zorgen over het risico voor sociale samenhang en stelde dat in plaats van empowerment de meisjes geïsoleerd en gestigmatiseerd worden.
Angelika Atzinger, directeur van de vrouwenrechtenorganisatie Amazone, stelde dat het verbod op hoofddoeken ‘een signaal afgeeft dat beslissingen over het lichaam van meisjes gemaakt worden, en dat dit gerechtvaardigd is’. Education Minister Christoph Wiederkehr van de Neos zei dat jonge meisjes onder toenemende druk staan van hun families en zelfs van niet-gerelateerde jongens die hun over ‘religieuze redenen’ vertellen wat ze moeten dragen.
Sigrid Maurer, ondervoorzitter van de Groenen in het parlement, stelde dat dit een probleem is en dat er interdisciplinaire teams opgezet moeten worden, inclusief vertegenwoordigers van de moslimgemeenschap, om in scholen op te treden bij ‘culturele spanningen’.
Implementatie en gevolgen
De wet treedt in februari in werking, waarna een eerste periode wordt gestart waarin de nieuwe regels worden uitgelegd aan leraren, ouders en leerlingen, zonder sancties tijdens deze uitlegfase. Na deze periode kunnen ouders boetes krijgen bij herhaalde overtredingen. Men schat dat ongeveer 12.000 meisjes door de wet getroffen zullen worden.





