Even eerlijk: hoe vaak gebruik jij het woord ‘maar’ op een dag? Terwijl ik dit typ, betrap ik mezelf er weer op. ‘Maar’ is die kleine saboteur in onze zinnen, altijd klaar om alles wat we net zeiden af te zwakken. Toch besloot ik—uit een soort onhandige nieuwsgierigheid—het een week zonder te proberen. Klinkt als een zoveelste zelfhulp-challenge uit een glossy, maar nee. Gewoon een testje uit het echte leven. En het leverde verrassende inzichten op.
Waarom eigenlijk stoppen met ‘maar’?
Als je het nou even nuchter bekijkt: ‘maar’ klinkt onschuldig, toch? In vergaderingen, appjes naar vrienden, gesprekken op de markt—het popt overal op. Alleen, als m’n collega Susan gelijk heeft, zorgt het woord er toch net voor dat je alles van tafel veegt wat je eerst zei. “Dat was een goed idee, maar…” Nou, voel je die teleurstelling? Bij het koffiezetapparaat zei iemand laatst zelfs: “Als iedereen eens een week zou stoppen met ‘maar’…” Dat bleef hangen.
Zo verliep mijn experiment (niet zonder ongemak)
Maandagochtend. Eerste poging: “Ik vond je presentatie sterk en… eh… ik denk dat er iets scherper gekund had.” Beetje haperend begin. Vooral in het begin voelt het zo kunstmatig. Je zoekt woorden, je zinnen zijn langer, soms zelfs krom. Maar na twee dagen—ik overdrijf niet—kreeg het iets ontwapenends.
- Reacties waren anders. Mensen luisterden echt naar wat ik zei.
- Ik voelde me zelfverzekerder, gek genoeg.
- Het gesprek liep soms soepeler, soms juist stroever.
Een vriend uit Utrecht appte: “Bizar, nu klink je ineens positief en direct.” Hoewel dat natuurlijk subjectief is—misschien luistert hij gewoon slechter dan hij denkt.
Zo beïnvloedt het je relaties (en ja, dat voel je snel)
In mijn familie-app maakte het direct verschil. Vaker gingen discussies niet zo snel uit de hand. In plaats van “Goed idee, maar…” werd het “Goed idee! En misschien kunnen we ook…” Vooral m’n moeder merkte het op: “Je praat ineens milder, waar komt dat vandaan?” Dus ja, mensen zien het. Of het altijd goed is… daar ben ik niet uit.
Op het werk viel het lastiger. Vooral tijdens pittige meetings bij het gemeentehuis, waar een “maar” soms voelt als je enige reddingsboei. Toch merkte ik: als ik het niet gebruikte, kreeg mijn boodschap vaker een staartje discussie in plaats van een droge ja/nee.
Praktische tips voor wie dit zelf wil proberen
- Tel je ‘maars’. Zet er eens een streepje bij elke keer.
- Vervang ‘maar’ door ‘en’. Simpel, maar even wennen.
- Let op je toon: klinkt het nog als jij? Of word je ineens een robot?
- Weet dat niet elk gesprek soepeler gaat. Vooral bij felle debatten wordt het soms wat wollig.
- Doe het met anderen—stiekem is het samen veel makkelijker.
M’n collega gaf nog als tip: “Als je in Amsterdam werkt, maak er een kantoor-pool van. Bak koffie erbij en lachen om alle NLP-jargon.” Het is meteen minder serieus dan in je eentje.
Is het voor iedereen geschikt?
Hier begon de twijfel. Niet ieder gesprek leent zich voor de ‘geen-maar’ aanpak—soms wil je gewoon grenzen stellen. In discussies over gemeentebeleid of als je bij de Albert Heijn je plek opeist, tja… dan werkt het minder magisch. Dus verwacht geen wonderen. Toch vond ik het verrassend verfrissend, zeker in persoonlijke communicatie.
In het algemeen—dit soort experimenten maakt je bewust van je taal. Dat alleen al is winst. Of het voor jou werkt? Geen idee, misschien ben ik gewoon gek op projecten waardoor gesprekken minder saai worden.
Dus, ga jij het proberen?
Kortom, geen ‘maar’ is wennen, soms een beetje ongemakkelijk, maar (ja, hier mag het even) het zet je aan het denken. Wil je je gesprekken directer, positiever of gewoon anders maken—probeer het zeven dagen en kijk wat het doet. Deel je ervaringen gerust in de comments, of negeer het en ga gewoon verder zoals altijd. Je mist er niks aan. Of toch wel?