Wist je dat er op jouw energierekening een knop zit waar bijna niemand naar kijkt? En dat je hiermee – zonder ingewikkelde aanpassingen in huis – direct minder betaalt? Op een verjaardag vorige maand werd dit onderwerp ineens hét gesprek van de avond. Iedereen schrok zich rot, want bijna niemand wist ervan. Dus, hoogste tijd om alles op een rijtje te zetten: over die mysterieuze knop die direct effect heeft.

Waar vind je deze knop eigenlijk?

Het klinkt misschien als een flauwe marketingtruc, maar het bestaat echt: de zogeheten ‘verbruiksmanager’ of ‘dynamisch voorschot’. In je account bij energieleveranciers zoals Eneco, Vattenfall of Budget Energie staat vaak een optie waarmee je jouw maandelijkse voorschotbedrag – die ‘knop’ dus – zelf kan aanpassen. Veel mensen laten het standaardbedrag staan, maar dat is in praktijk zelden optimaal.

Waarom deze knop nooit standaard goed staat

Je energieleverancier stelt het voorschot ruimschoots in, zogenaamd om verrassingen te voorkomen. Logisch, niemand wil bijbetalen in januari. Maar wat er écht gebeurt: je betaalt maandenlang teveel, en de leverancier draait alvast rente op jóuw geld. Mijn buurman (Amersfoort, rasechte zuinige Hollander) ontdekte laatst dat hij honderden euro’s in een jaar terugkreeg — best een lekker gevoel, al is het geld maanden ‘weg’ geweest.

Hoe werkt het? Simpele stappen

Even praktisch – inloggen bij je energieleverancier, zoeken naar ‘maandbedrag aanpassen’ of ‘voorschot wijzigen’. Meestal vind je de knop binnen drie klikken. Daarna:

• Bekijk actueel verbruik (vaak zie je een grafiek)
• Pas je maandbedrag aan: liefst zo dicht mogelijk bij je echte verbruik
• Bevestig direct met een druk op de knop
• Ontvang een bevestigingsmail – meestal binnen een uur

Let op: sommige leveranciers proberen je bang te maken met waarschuwingen als “risico op bijbetalen”. Kwestie van rekenen. Liever nu geld besparen dan dat het maanden op andermans rekening staat… Althans, zo redeneer ik.

Kan het fout gaan? Eerlijk is eerlijk

Nu we toch open kaart spelen: ja, als je fors minder betaalt dan je werkelijke verbruik, moet je bijbetalen aan het eind van het jaar. Maar dat is juist overzichtelijker – je weet elke maand waar je aan toe bent. In ons wijkappje zei laatst iemand dat ze expres wat hoger inzetten voor de winter (voor de zekerheid), en in april weer naar beneden. Zou ook kunnen werken. Persoonlijk houd ik ’t graag strak — geen cent te veel betalen.

Extra tips die ik zelf gemerkt heb

– Kijk eens naar je verbruik per apparaat. Op zondag, als het rustig is, zet ik bijvoorbeeld de vaatwasser uit budgetteren. 
– Veel apps van leveranciers tonen nu per dag waar je pieken hebt: even schrikken soms, maar je weet tenminste waarom de rekening zo is.
– Overweeg slimme stekkers van Hema of Action – klein verschil, maar opgeteld per jaar kan het 20 euro schelen.
– Vergeet de energietoeslag van je gemeente niet: soms recht op honderden euro’s (zeker als je inkomen wat lager is — daar kom je alleen achter als je het opzoekt).

In de praktijk: bespaar je echt veel?

De verschillen zijn groter dan je denkt. In mijn geval: vorige zomer bespaarde ik ongeveer 17 euro per maand – net weer genoeg voor een middagje terras in Utrecht. Collega vertelde dat zij na een correctie gewoon €180 per jaar terugkreeg… maar ja, misschien hadden ze het gewoon niet gemerkt.

Even kort samengevat

– Kijk minimaal één keer per kwartaal naar je voorschotbedrag
– Pas het aan op basis van je echte verbruik, niet op het automatische voorstel
– Laat je niet gek maken door waarschuwingen van de leverancier
– Check btw’s, lokale toeslagen — sommige gemeenten hebben aparte steunpotjes

Hiermee zet je letterlijk zelf de knop om op je energierekening. Het is geen wereldschokkende innovatie — maar wél eentje waar nog zo weinig mensen mee bezig zijn. Of misschien heb ik het mis, en doet iedereen dit inmiddels… In ieder geval: laat in een reactie weten wat jouw ervaring is of stuur dit artikel naar iemand die altijd klaagt over z’n energierekening.

Korom, kleiner knopje, groot verschil. En dat voor één minuut werk – wie doet je dat na?